Klassen behulpzaam? Overweeg dan een gift: https://www.eencursusinwonderen.org/doneer/
LES 43
God is mijn Bron. Los van Hem kan ik niet zien.
Waarneming is geen eigenschap van God. Hem behoort het rijk der kennis. Maar Hij heeft de Heilige Geest geschapen als Middelaar tussen waarneming en kennis. Zonder deze schakel met God zou waarneming voorgoed de plaats van kennis in jouw denkgeest hebben ingenomen. Met deze schakel met God zal waarneming zo veranderd en gezuiverd worden dat ze tot kennis leidt. Dit is haar functie zoals de Heilige Geest die ziet. Daarom is dit in waarheid haar functie.
In God kun je niet zien. Waarneming heeft geen functie in God en bestaat niet. Toch heeft waarneming in de verlossing, het ongedaan maken van wat nooit heeft bestaan, een groots doel. Door de Zoon van God gemaakt voor een onheilig doel, moet ze nu het middel worden waarmee hij zich zijn heiligheid weer bewust wordt. Waarneming heeft geen betekenis. Toch geeft de Heilige Geest er een betekenis aan, heel dicht bij die van God. Genezen waarneming wordt het middel waardoor de Zoon van God zijn broeder en zo zichzelf vergeeft.
Los van God kun je niet zien, omdat je los van God niet kunt bestaan. Alles wat je doet, doe je in Hem, want alles wat je denkt, denk je met Zijn Denkgeest. Als visie werkelijk is, en ze is werkelijk in de mate waarin ze het doel van de Heilige Geest deelt, dan kun jij los van God niet zien.
Vandaag worden er drie oefenperioden van vijf minuten gevraagd, een zo vroeg en een zo laat mogelijk op de dag. De derde kan worden gedaan op een tijdstip dat gezien de omstandigheden en jouw bereidheid het meest gunstig en geschikt is. Herhaal aan het begin van deze oefenperioden het idee voor vandaag met open ogen. Kijk dan een korte tijd om je heen, en pas het idee concreet toe op wat je ziet. Vier of vijf onderwerpen zijn voor deze fase van de oefenperiode voldoende. Je kunt bijvoorbeeld zeggen:
God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dit bureau niet zien.
God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dat schilderij niet zien.
Hoewel dit deel van de oefenperiode naar verhouding kort dient te zijn, moet je ervoor zorgen dat je de onderwerpen voor deze fase van de oefening willekeurig kiest, zonder dat jij zelf beslist wat jij er wel en niet bij betrekt. Voor de tweede en langere fase doe je je ogen dicht, herhaal je het idee van vandaag nogmaals en laat je vervolgens alle relevante gedachten die bij je opkomen op je eigen persoonlijke wijze bijdragen aan het idee.
Gedachten zoals:
Ik zie met ogen van vergeving.
Ik zie de wereld als gezegend.
De wereld kan mij mezelf laten zien.
Ik zie mijn eigen gedachten, die zijn als die van God.
Elke gedachte die min of meer direct verbonden is met het idee van vandaag is geschikt. De gedachten hoeven geen duidelijke relatie tot het idee te hebben, maar ze mogen er niet mee in strijd zijn.
Als je merkt dat je denkgeest afdwaalt, als je je bewust begint te worden van gedachten die duidelijk niet in overeenstemming zijn met het idee van vandaag, of als je niet in staat lijkt te zijn om aan iets te denken, open dan je ogen, herhaal de eerste fase van de oefening en probeer dan de tweede fase opnieuw. Zorg dat er geen langdurige periode optreedt waarin je door irrelevante gedachten in beslag wordt genomen. Keer zo vaak als nodig terug naar de eerste fase van de oefening om dit te voorkomen.
Bij de toepassing van het idee van vandaag in de korte oefenperioden kan de vorm variƫren naargelang de omstandigheden en situaties waarin jij jezelf deze dag bevindt. Als je bijvoorbeeld met iemand anders samen bent, probeer er dan aan te denken hem in stilte te zeggen:
God is mijn Bron. Los van Hem kan ik jou niet zien.
Deze vorm is evenzeer toepasselijk op onbekenden als op diegenen van wie jij denkt dat ze dichter bij jou staan. Probeer dit soort onderscheid in feite helemaal niet te maken.
Ook moet het idee van vandaag de hele dag door worden toegepast op allerhande situaties en gebeurtenissen die zich aandienen, vooral op die welke jou op een of andere manier verdriet lijken te doen. Pas voor dit doel het idee in deze vorm toe:
God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dit niet zien.
Als zich op het moment geen speciaal onderwerp aan jou voordoet, herhaal het idee dan gewoon in zijn oorspronkelijke vorm. Probeer vandaag geen lange tijd ongemerkt te laten verstrijken zonder aan het idee van vandaag en dus aan jouw functie te hebben gedacht.
LES 43
God is mijn Bron. Los van Hem kan ik niet zien.
Waarneming is geen eigenschap van God. Hem behoort het rijk der kennis. Maar Hij heeft de Heilige Geest geschapen als Middelaar tussen waarneming en kennis. Zonder deze schakel met God zou waarneming voorgoed de plaats van kennis in jouw denkgeest hebben ingenomen. Met deze schakel met God zal waarneming zo veranderd en gezuiverd worden dat ze tot kennis leidt. Dit is haar functie zoals de Heilige Geest die ziet. Daarom is dit in waarheid haar functie.
In God kun je niet zien. Waarneming heeft geen functie in God en bestaat niet. Toch heeft waarneming in de verlossing, het ongedaan maken van wat nooit heeft bestaan, een groots doel. Door de Zoon van God gemaakt voor een onheilig doel, moet ze nu het middel worden waarmee hij zich zijn heiligheid weer bewust wordt. Waarneming heeft geen betekenis. Toch geeft de Heilige Geest er een betekenis aan, heel dicht bij die van God. Genezen waarneming wordt het middel waardoor de Zoon van God zijn broeder en zo zichzelf vergeeft.
Los van God kun je niet zien, omdat je los van God niet kunt bestaan. Alles wat je doet, doe je in Hem, want alles wat je denkt, denk je met Zijn Denkgeest. Als visie werkelijk is, en ze is werkelijk in de mate waarin ze het doel van de Heilige Geest deelt, dan kun jij los van God niet zien.
Vandaag worden er drie oefenperioden van vijf minuten gevraagd, een zo vroeg en een zo laat mogelijk op de dag. De derde kan worden gedaan op een tijdstip dat gezien de omstandigheden en jouw bereidheid het meest gunstig en geschikt is. Herhaal aan het begin van deze oefenperioden het idee voor vandaag met open ogen. Kijk dan een korte tijd om je heen, en pas het idee concreet toe op wat je ziet. Vier of vijf onderwerpen zijn voor deze fase van de oefenperiode voldoende. Je kunt bijvoorbeeld zeggen:
God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dit bureau niet zien.
God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dat schilderij niet zien.
Hoewel dit deel van de oefenperiode naar verhouding kort dient te zijn, moet je ervoor zorgen dat je de onderwerpen voor deze fase van de oefening willekeurig kiest, zonder dat jij zelf beslist wat jij er wel en niet bij betrekt. Voor de tweede en langere fase doe je je ogen dicht, herhaal je het idee van vandaag nogmaals en laat je vervolgens alle relevante gedachten die bij je opkomen op je eigen persoonlijke wijze bijdragen aan het idee.
Gedachten zoals:
Ik zie met ogen van vergeving.
Ik zie de wereld als gezegend.
De wereld kan mij mezelf laten zien.
Ik zie mijn eigen gedachten, die zijn als die van God.
Elke gedachte die min of meer direct verbonden is met het idee van vandaag is geschikt. De gedachten hoeven geen duidelijke relatie tot het idee te hebben, maar ze mogen er niet mee in strijd zijn.
Als je merkt dat je denkgeest afdwaalt, als je je bewust begint te worden van gedachten die duidelijk niet in overeenstemming zijn met het idee van vandaag, of als je niet in staat lijkt te zijn om aan iets te denken, open dan je ogen, herhaal de eerste fase van de oefening en probeer dan de tweede fase opnieuw. Zorg dat er geen langdurige periode optreedt waarin je door irrelevante gedachten in beslag wordt genomen. Keer zo vaak als nodig terug naar de eerste fase van de oefening om dit te voorkomen.
Bij de toepassing van het idee van vandaag in de korte oefenperioden kan de vorm variƫren naargelang de omstandigheden en situaties waarin jij jezelf deze dag bevindt. Als je bijvoorbeeld met iemand anders samen bent, probeer er dan aan te denken hem in stilte te zeggen:
God is mijn Bron. Los van Hem kan ik jou niet zien.
Deze vorm is evenzeer toepasselijk op onbekenden als op diegenen van wie jij denkt dat ze dichter bij jou staan. Probeer dit soort onderscheid in feite helemaal niet te maken.
Ook moet het idee van vandaag de hele dag door worden toegepast op allerhande situaties en gebeurtenissen die zich aandienen, vooral op die welke jou op een of andere manier verdriet lijken te doen. Pas voor dit doel het idee in deze vorm toe:
God is mijn Bron. Los van Hem kan ik dit niet zien.
Als zich op het moment geen speciaal onderwerp aan jou voordoet, herhaal het idee dan gewoon in zijn oorspronkelijke vorm. Probeer vandaag geen lange tijd ongemerkt te laten verstrijken zonder aan het idee van vandaag en dus aan jouw functie te hebben gedacht.