II. Het ego en de valse autonomie
1. Het is alleszins redelijk te vragen hoe de denkgeest ooit het ego heeft kunnen maken. Het is in feite de beste vraag die je stellen kunt. Het heeft echter geen zin om een antwoord te geven aan de hand van het verleden, omdat het verleden er niet toe doet, en de geschiedenis niet zou bestaan als dezelfde fouten niet in het heden werden herhaald. Abstract denken is op kennis van toepassing, omdat kennis volkomen onpersoonlijk is en voorbeelden onbelangrijk zijn om haar te kunnen begrijpen. Waarneming is echter altijd specifiek en daarom heel concreet.
2. Iedereen maakt voor zichzelf een ego of zelf, dat vanwege zijn instabiliteit aan enorme wisselingen onderhevig is. Ieder maakt bovendien voor ieder ander die hij ziet een ego dat al even wisselvallig is. De interactie daarvan is een proces dat beide verandert, omdat ze niet door of met de Onveranderlijke werden gemaakt. Het is van belang te beseffen dat deze verandering even gemakkelijk kan en zal optreden wanneer de interactie in de denkgeest plaatsvindt als wanneer ze gepaard gaat met fysieke nabijheid. Over een ander ego denken heeft evenveel effect op het veranderen van relatieve waarneming als fysieke interactie. Een beter voorbeeld dat het ego slechts een denkbeeld is en geen feit, kan er niet bestaan.
3. Jouw eigen staat van denken is een goed voorbeeld van hoe het ego werd gemaakt. Wanneer je kennis hebt weggegooid, lijkt het alsof je die nooit hebt gehad. Dit is zo duidelijk dat je het alleen maar hoeft te erkennen om te zien dat het echt zo gebeurt. Als dit in het heden plaatsvindt, waarom wekt het dan verbazing dat het in het verleden plaatsvond? Verbazing is een begrijpelijke reactie op iets ongewoons, maar beslist niet op iets wat met zo’n hardnekkigheid voorkomt. Vergeet echter niet dat de denkgeest niet op die manier hoeft te werken, ook al werkt hij nu wel op die manier.
4. Denk aan de liefde van dieren voor hun jongen en aan de behoefte die ze voelen om ze te beschermen. Dat komt doordat ze hen als een deel van zichzelf zien. Niemand geeft iets op wat hij als deel van zichzelf beschouwt. Jij reageert nagenoeg hetzelfde op jouw ego als God op Zijn scheppingen: met liefde, bescherming en goedheid. Je reacties op het zelf dat jij hebt gemaakt zijn niet verbazingwekkend. Eigenlijk lijken ze in veel opzichten op hoe jij eens zult reageren op jouw werkelijke scheppingen, die even tijdloos zijn als jij. De vraag is niet hoe jij op het ego reageert, maar wat je gelooft dat jij bent. Geloof is een egofunctie, en zolang jouw oorsprong een kwestie is van geloof, bekijk je dit vanuit een egostandpunt. Wanneer onderwijs niet langer nodig is zul jij God eenvoudig kennen. Geloven dat er een andere manier van waarneming bestaat, is het meest verheven idee waartoe het egodenken in staat is. Dat komt doordat het een zweempje inzicht bevat dat het ego niet het Zelf is.
5. Het ondermijnen van het egodenksysteem moet wel als pijnlijk worden ervaren, zelfs al is dit allesbehalve waar. Baby’s krijsen van woede als je ze een mes of schaar afneemt, hoewel ze zich heel goed kunnen bezeren als je dat nalaat. In die zin ben jij nog steeds een baby. Jij hebt geen benul van werkelijk zelfbehoud, en besluit allicht dat je precies dat nodig hebt wat jou het meest zal verwonden. Maar toch, of je dat nu inziet of niet, je hebt erin toegestemd mee te werken om je in te spannen zowel niet-kwetsend als behulpzaam te zijn, eigenschappen die onvermijdelijk samengaan. Zelfs je houding hiertegenover is noodgedwongen met zichzelf in strijd, omdat elke houding op het ego is gebaseerd. Dit zal niet zo blijven. Heb nog even geduld en bedenk dat de uitkomst zo zeker is als God.
6. Alleen wie een echt en blijvend gevoel van overvloed heeft, kan werkelijk vrijgevig zijn. Dit is zonneklaar wanneer je nagaat waar het om gaat. Voor het ego betekent iets geven dat jij het zonder moet stellen. Wanneer jij geven met offeren associeert,...
1. Het is alleszins redelijk te vragen hoe de denkgeest ooit het ego heeft kunnen maken. Het is in feite de beste vraag die je stellen kunt. Het heeft echter geen zin om een antwoord te geven aan de hand van het verleden, omdat het verleden er niet toe doet, en de geschiedenis niet zou bestaan als dezelfde fouten niet in het heden werden herhaald. Abstract denken is op kennis van toepassing, omdat kennis volkomen onpersoonlijk is en voorbeelden onbelangrijk zijn om haar te kunnen begrijpen. Waarneming is echter altijd specifiek en daarom heel concreet.
2. Iedereen maakt voor zichzelf een ego of zelf, dat vanwege zijn instabiliteit aan enorme wisselingen onderhevig is. Ieder maakt bovendien voor ieder ander die hij ziet een ego dat al even wisselvallig is. De interactie daarvan is een proces dat beide verandert, omdat ze niet door of met de Onveranderlijke werden gemaakt. Het is van belang te beseffen dat deze verandering even gemakkelijk kan en zal optreden wanneer de interactie in de denkgeest plaatsvindt als wanneer ze gepaard gaat met fysieke nabijheid. Over een ander ego denken heeft evenveel effect op het veranderen van relatieve waarneming als fysieke interactie. Een beter voorbeeld dat het ego slechts een denkbeeld is en geen feit, kan er niet bestaan.
3. Jouw eigen staat van denken is een goed voorbeeld van hoe het ego werd gemaakt. Wanneer je kennis hebt weggegooid, lijkt het alsof je die nooit hebt gehad. Dit is zo duidelijk dat je het alleen maar hoeft te erkennen om te zien dat het echt zo gebeurt. Als dit in het heden plaatsvindt, waarom wekt het dan verbazing dat het in het verleden plaatsvond? Verbazing is een begrijpelijke reactie op iets ongewoons, maar beslist niet op iets wat met zo’n hardnekkigheid voorkomt. Vergeet echter niet dat de denkgeest niet op die manier hoeft te werken, ook al werkt hij nu wel op die manier.
4. Denk aan de liefde van dieren voor hun jongen en aan de behoefte die ze voelen om ze te beschermen. Dat komt doordat ze hen als een deel van zichzelf zien. Niemand geeft iets op wat hij als deel van zichzelf beschouwt. Jij reageert nagenoeg hetzelfde op jouw ego als God op Zijn scheppingen: met liefde, bescherming en goedheid. Je reacties op het zelf dat jij hebt gemaakt zijn niet verbazingwekkend. Eigenlijk lijken ze in veel opzichten op hoe jij eens zult reageren op jouw werkelijke scheppingen, die even tijdloos zijn als jij. De vraag is niet hoe jij op het ego reageert, maar wat je gelooft dat jij bent. Geloof is een egofunctie, en zolang jouw oorsprong een kwestie is van geloof, bekijk je dit vanuit een egostandpunt. Wanneer onderwijs niet langer nodig is zul jij God eenvoudig kennen. Geloven dat er een andere manier van waarneming bestaat, is het meest verheven idee waartoe het egodenken in staat is. Dat komt doordat het een zweempje inzicht bevat dat het ego niet het Zelf is.
5. Het ondermijnen van het egodenksysteem moet wel als pijnlijk worden ervaren, zelfs al is dit allesbehalve waar. Baby’s krijsen van woede als je ze een mes of schaar afneemt, hoewel ze zich heel goed kunnen bezeren als je dat nalaat. In die zin ben jij nog steeds een baby. Jij hebt geen benul van werkelijk zelfbehoud, en besluit allicht dat je precies dat nodig hebt wat jou het meest zal verwonden. Maar toch, of je dat nu inziet of niet, je hebt erin toegestemd mee te werken om je in te spannen zowel niet-kwetsend als behulpzaam te zijn, eigenschappen die onvermijdelijk samengaan. Zelfs je houding hiertegenover is noodgedwongen met zichzelf in strijd, omdat elke houding op het ego is gebaseerd. Dit zal niet zo blijven. Heb nog even geduld en bedenk dat de uitkomst zo zeker is als God.
6. Alleen wie een echt en blijvend gevoel van overvloed heeft, kan werkelijk vrijgevig zijn. Dit is zonneklaar wanneer je nagaat waar het om gaat. Voor het ego betekent iets geven dat jij het zonder moet stellen. Wanneer jij geven met offeren associeert,...